Als u bij het lezen een foto aanklikt dan wordt deze vergroot. De foto′s kunnen vervolgens achter elkaar als diashow bekeken worden. Als u een link, bij voorbeeld: Shigatse Travels aanklikt dan wordt deze geopend. Wanneer verwezen wordt naar de kaart van Tibet, dan kan deze opgeroepen worden door de link: routekaart van Tibet aan te klikken. De in het reisverslag opgenomen filmclips zijn HD opnamen. De clips worden geopend en kunnen bekeken worden in een apart venster dat vanzef opent als u op afbeelding met het pijltje klikt.
(routekaart) Gelukkig voelt Ingrid zich een stuk beter. Voor vandaag staat een mooie reis op het programma naar Namtso (4700 m).
Geen enorme afstand. Namtso ligt ongeveer 220 km the noorden van Lhasa. Toch is het een uur of 6 rijden. Je mag vaak maar 40 of 60 kilometer per uur rijden ondanks de uitstekende kwaliteit van de wegen.
Steeds krijg je voor een gedeelte van het af te leggen parcours een soort ticket waarop staat dat je bij voorbeeld voor de volgende 39 kilometer van je traject 45 minuten de tijd krijgt. Als je te vroeg bij de volgende politiepost aankomt, krijg je een boete omdat je te hard hebt gereden. Als je daarentegen te laat aankomt bij de post krijg je ook een boete omdat je dan ongeoorloofd lang over de route gedaan hebt. Trajectcontrole moet haast wel in China uitgevonden zijn.
Passang en de chauffeur moeten zich ook steeds weer identificeren en onze permits worden ook altijd maar weer gecontroleerd! Niet dat je er als tourrist veel last van hebt; de gids neemt al het geregel routinematig van je over, maar het is toch steeds weer de confrontatie met de politiestaat die China van het mooie Tibet gemaakt heeft en dat doet pijn.
De tocht door het prachtige verlaten berglandschap is geweldig! Wel wordt het landschap op een wrede manier doorkruist door de spoorlijn van Lhasa naar Beijing. We zien een paar keer deze hoogste trein ter wereld.
We lunchen in een klein locaal restaurantje in Damxung. Heerlijk noodles.
We moeten de Laken-La pas van 5150 m over. Wel heel anders hier, dan in Ladakh. Hier geen diepe afgronden en wegen vol haarspeldbochten, maar keurige asfaltwegen over een hoogvlakte. Prima weer vandaag. Af en toe dreigende wolken, maar er valt geen druppel. Bovenop de pas zien we voor het eerst een panoramisch uitzicht op het meer van Namsto. Wauw echt indrukwekkend.
Eenmaal "beneden" aangekomen rijden we verder richting het Namtso meer. Op de hoogvlakte zien we veel Dropka -tenten. De Dropka's zijn Tibetaanse nomaden die hier 's zomers kamperen om hun kudden yaks en schapen te laten grazen. Tegen vijven komen we aan in Namtso. Er zijn niet veel overnachtingsmogelijkheden bij het meer maar gelukkig kunnen wij logeren in het Namsto Holy Lake Questhouse. Er is een grote ontvangsthal/kantine - heel gezellig ingericht - waar je ook kunt eten. Onze kamers liggen niet aan de ontvangsthal zelf maar verderop op het terrein in een keet en zijn érg eenvoudig. Lijkt op iets van noodlokalen: flinterdunne wandjes, geen stromend water en geen toilet. De wc is aan de andere kant van het terrein. Hele bijzondere wc's overigens; de drollen worden opgevangen in een dubbele plastic strip die zich daarna sluit en vacuüm getrokken wordt. Drollen die als sausijsjes verpakt worden. Wel slim als stromend water schaarsis een riolering moeilijk aan te leggen is.
We maken een wandeling langs de oever van het meer. In het Tibetaans betekent Namtso 'Heavenly Lake.' De zuiverheid van het meer staat symbool voor de onbedorvenheid van het Qinghai-Tibet Plateau. Namsto is een zoutwater meer en wordt beschouwd als een van de drie heilige meren in Tibet. Het uitzicht over het blauwe water en de witte bergtoppen op de achtergrond is echt adembenemend . Enkele bergen van het de Tangulabergen zijn hoger dan 7000m.
Namsto is ook een pelgrimsoord, maar er zijn als wij er zijn weinig pelgrims. Bij het water staan wel een paar indrukwekkende witte yaks. Sommigen worden lekker gewassen in het meer. In kleine tentjes beschilderen kunstenaars - beschermd tegen de harde wind die hier waait - stenen met mantra's. We lopen rond en eten smakelijk in het restaurant van het Namsto Holy Lake Questhouse.
Ingrid heeft niet goed geslapen. Zij lijkt toch degene die het meest last heeft van de hoogte. Ademhaling niet helemaal onder controle, en wat hoofdpijn. Jan-Arend heeft niet veel last, maar bij hem spelen zijn restless legs op. Gisteren kreeg hij er in de apotheek wat voor mee. Het stinkt erg en helpt niet... Vroeg in de ochtend loopt Jan-Arend naar het meer om de zonsopgang te fotograferen en te filmen. Hij is een berg opgeklommen, wat heel inspannend was! Het licht viel wel wat tegen dus van fotograferen en filmen kwam niet veel. Dat is niet erg; het gaf meer tijd om in alle rust te genieten van deze heel bijzondere plek en de unieke vergezichten. Overal gekleurde vlaggetjes. Pierre en Dita lopen ook rond.
Na het ontbijt is het licht mooier en maken we toch nog heel veel foto's en film bij het meer. De bergen liggen nu mooi in de zon en het water is turkooisblauw. Echt een plaatje!
Na onze ochtend wandeling stappen we in de auto voor de terugtocht naar Lhasa. Onderweg drinken boterthee bij een Dopka familie. De tent waarin zij wonen bestaat uit 1 ruimte. De tent zelf is weliswaar gemaakt van traditioneel tentdoek maar er bevindt zich, heel verrassend, een soort formica huis met een echte deur en ramen onder het tentdoek. De familie verblijft de hele zomer in en bij de tent. In de winter breken ze alles op en gaan ze naar hun dorp terug. In de tent is het een gezellige puinhoop. Het eten staat de pruttelen op het fornuis. Je zou het niet zeggen, maar sommige nomaden families hier zijn erg rijk. Ze hebben soms honderden yaks en schapen, en hun land is met de komst van de Chinezen heel veel meer waard geworden. Het is een leuke stop. De ontvangst is allerhartelijkst. We rijden verder over de weg door de toendra. Het landschap is indrukwekkend. Veel verschillende kleuren groen en geel. Veel mossen. Bomen groeien hier niet meer. Overal liggen keien en stromen riviertjes. Onze chauffeur heeft een heel slechte dag vandaag. Hij slingert met de auto van links naar rechts over de weg. Best wel beangstigend. Hij spreekt geen woord Engels. Daarom spreken we Passang aan op het rijgedrag van de chauffeur. De chauffeur blijkt flink ziek te zijn. Passang kan zelf niet rijden en wij mogen het stuur beslist niet overnemen. Een beroerde situatie, voor de chauffeur natuurlijk, maar ook voor ons. Soms gaat het maar net goed! Het moet wel anders zijn morgen anders stappen we echt niet meer bij hem in de auto.
Omdat de chauffeur zo ziek is schrappen we een gepland bezoek aan het Tsurphu klooster. We zouden daarvoor 60 km extra moeten rijden en dat zien we met onze zieke chauffeur niet zo zitten. Hoe sneller hij in Lhasa is hoe eerder hij zijn bed in kan duiken zodat hij morgen, wanneer we naar Gyantse rijden, hopelijk weer fit is. We weten hoe belangrijk de baan voor hem is dus we zullen hem alle kans geven.
Tegen 3 uur komen we gelukkig heelhuids in Lhasa aan. We dompelen ons weer onder in de gezellige drukte van Barhor. De pelgrims lopen weer hun kora. En dan ineens dringt toch de moderne tijd binnen als een gelovige pelgrim onder het bidden geknield op de grond zijn telefoon tevoorschijn haalt omdat hij gebeld wordt...!
Eigenlijk vinden we dat wel leuk, die mengeling van oud en nieuw!
In een héél oud café waar vroeger een herberg voor pelgrims was drinken we wat. Ingrid koopt nog een mooie patchwork tas en wat versiering voor in huis. We nemen afscheid van Lhasa en gaan terug naar het hotel waar met ons vieren nog een lekker glas wijn drinken. We nemen er een frietje als borrelhapje bij.
Er zijn vandaag weer veel wolken geweest, maar slechts één minuut regen. Verder veel zon, en warm!
Ingrid heeft weer niet lekker geslapen vannacht. Zij kan haar vinger er niet goed op leggen maar het lukt haar niet goed om door te slapen op deze hoogtes. En als je niet goed slaapt duurt de nacht soms aardig lang. Overdag heeft ze gelukkig minder last. De chauffeur heeft medicijnen gekregen van de dokter en zegt er weer helemaal tegen aan te kunnen gaan.
We beginnen vandaag aan een prachtige tocht over de Friendship Highway die ons uiteindelijk tot aan Kathmandu (Nepal) zal brengen. Om 9 uur vertrekken we uit het hotel richting het Yamdrok-Tsomeer. We doen 3 flinke passen vandaag.
Bij zomaar weer ergens een politie controle lopen Dita en Ingrid een stukje de weg af om foto's te nemen van bomen die deels in het water staan. De bomen hebben hier al mooie herfstkleuren. Rood en geel.
We klimmen echt het hooggebergte in. Nu ook met haarspeldbochten. De weg stijgt richting Kamba-La (4800 m). Vanaf hier heb je een prachtig uitzicht. Fraai .. als de Chinezen even plaats voor je willen maken! Er zijn namelijk heel veel Chinese toeristen in Tibet en ze maken geen foto zonder er zelf ook op te staan. Dus op de mooiste plekken staat altijd wel een Chinees te poseren. Ze staan in krankzinnige houdingen, maaien met hun armen in het rond en doen alsof ze diva's zijn. Meestal steken ze ook 2 vingers in de lucht. Vreemd toch! Op onze stopplekken zien we mensen met yaks en met honden met een kraag van yakwol die eruit zien als beren. Voor geld kun je ze op de foto nemen, maar wij hebben er geen behoefte aan. Overal weer gebedsvlaggetjes vlaggetjes natuurlijk!
Er is vrijwel steeds zon maar er zijn ook veel wolken Soms wordt het ineens heel erg donker en is er een minuut of 2 een hagelbui. Dan zien we het Yamdrok Tso meer liggen. Prachtig! Het Yamdrok Tso meer is een heilig meer. Voor de Tibetanen is het Yamdrok Tso (Tso bekent meer) een pelgrimsoord. Ze geloven dat het meer een transformatie is van een of meerdere godinnen. Het Yamdrok-meer is gelegen op dik 4400 meter en daarmee het hoogst gelegen zoetwatermeer ter wereld. De vele uitsteeksels doen denken aan de klauwen van een schorpioen, daardoor wordt het Yamdrok-Tso ook wel schorpioenmeer genoemd. We stoppen op verschillende plekken langs het meer. Het meer heeft een bijzonder mooie kleur, maar er zijn ook zorgen over het meer. Volgens een oud gezegde is Tibet niet meer bewoonbaar wanneer het meer zou opdrogen. Met grote vrees wordt nu gezien dat het waterpijl in het meer zakt omdat de Chinezen het water gebruiken voor de turbines van een waterkrachtcentrale.
Van dat alles merk je echter niets wanneer je de schoonheid van het meer en de natuur in je opneemt en geniet van het uitzicht. Het is echt een fascinerende plek.
Na ons bezoek aan het meer rijden we door naar Gyantse. Onderweg hier en daar een klein dorpje. Hoge bergen met sneeuwtoppen, een landschap van neergestorte gletsjerstenen, kale bergen en rotsen met erosie.
Tegen zessen komen we aan in Gyantse. We logeren in het Yeti Hotel. Met het avondeten begint het wat te regenen.
Ingrid heeft voor het eerst weer eens lekker geslapen. Om 8.00 uur ontbijt.
Het hoost van de regen. We zouden naar het Gyantse klooster gaan. Ingrid heeft daar niet zoveel zin in de stromende regen. Daarom gaat Jan-Arend alleen op pad. Hij verkent Gyantse vast, bezoekt een markt waar heel veel varkenskoppen en kontstukken met Yak staarten er nog aan geëtaleerd liggen op de kraampjes. Beetje luguber misschien maar het toont maar weer eens aan dat specifieke eetgewoonten in een land het best ontdekt kunnen worden op de locale markten. In Noord-Oost India stonden veel insecten op het menu, in Tibet veel Yak vlees.
De anderen hebben een lekker rustig ochtendje in het hotel. Het is inmiddels droog geworden. Na de lunch besluiten we het fort en het klooster te laten voor wat het is en naar de oude stad te gaan.
We proberen het Passang uit te leggen maar hij begrijpt niet dat we het klooster willen overslaan. Tja je kan niet alles zien en er staan nog veel andere kloosters op het programma van onze reis. We willen nu vooral op ons zelf rondslenteren door de oude stad. De zon schijnt inmiddels volop maar de kleine grotendeels onverharde straten in de oude stad zijn door het slechte weer vanochtend wel in modderpoelen veranderd.
Veel oude witte typisch Tibetaanse huisjes, koeien voor de deur, tegen de muren aangeplakte mest met handafdrukken erin, kleine tempeltjes, helemaal geweldig.
Aan de ene kant van de oude wijk torent de Dzong (het fort) overal bovenuit aan de andere kant de fraaie bergen die steeds zichtbaarder worden op de achtergrond. Dit is het leven zoals wij denken dat het vroeger op veel meer plekken in Tibet geweest moet zijn. Geen schreeuwerige Chinese leuzen of muziekherrie. We lopen een poos met ons vijven rond. Dan splitsen we ons. Wij willen nog even wat langer van deze leuke straatjes genieten.
We lopen heerlijk door de prut; koeienpoep, over stenen en eindigen uiteindelijk bij de poorten van het klooster. Bij de marktkraampjes bij op het plein voor het klooster kopen wat leuke kleine souvenirtjes voor thuis. Dan slenteren we terug naar het hotel.
Een heerlijke middag zo. In het hotel worden we door Pierre en Dita uitgenodigd een wijntje te komen drinken. Dat doen we. Gezellig, bijkletsen met wijn, chips en nootjes.
Tegen zevenen vertrekken we naar het Tashi restaurant waar een heel aardig meisje ons bedient. Ze komt uit Lhasa en is alleen voor het zomerseizoen hier. We eten erg smakelijk
Terug in het hotel even whatsappen met het thuisfront. We vinden Gyantse een hele leuke plaats.
Morgen naar Shigatse.
Vertrek uit Gyantse. Het is 93 km naar Shygatse, over een rechte weg. Wel weer allemaal tijd/aankomstregels natuurlijk.
De weg is heel goed. De infrastructuur is overal in Tibet waar wij komen van opvallend hoge kwaliteit. De wegen en water- en elektriciteitsvoorziening zijn goed en zelfs internet is bijna overal te krijgen; al zijn door de Chinezen dan wel weer veel voor ons normale portals zoals Google en Facebook geblokkeerd. Whatsappen is wel mogelijk.
Eerst maken we een stop bij een gerstmolen waar ze het meel met een door een waterrad aangedreven molen heel fijn malen. Het meel wordt speciaal bij ceremonies gebruikt. Wat een fijnstof! Alles zat onder, maar het was erg leuk om te zien.
De route vandaag loopt dwars door een belangrijk landbouwgebied in Centraal Tibet. Overal is men druk bezig op het land. We geven aan dat we het leuk vinden ergens te stoppen en dat doen we dan ook. Het is een hele klim van de weg naar het land, maar het is de moeite waard.
Op het land is men druk bezig het koren te maaien. Het koren in deze streek staat erg hoog aangeschreven. Eerst vinden de mensen ons maar raar maar al snel is het ijs gebroken en heeft iedereen de grootste pret. Iedereen gaat trots op de foto.
Jammer dat we de foto's niet op kunnen sturen, maar volgens onze gids is dat niet mogelijk. Een klein dorpje ligt mooi aan de voet van de bergen. Dita en Ingrid helpen nog even met korenschoven verplaatsen.
Onze volgende stop is het Shalu klooster. Het Shalu klooster is een perfecte combinatie van Han en Tibet bouwstijlen. Het werd gebouwd in 1087 door Jigzun Xerab Qoinnyai.
Het klooster is niet zo groot.
Mooi licht binnen. Jammer dat we geen foto's mogen maken.
Voor het klooster zit een groep vrouwen gezellig bij elkaar. Ze maken de honderden olieampjes van het klooster schoon. Overal in alle klooster die we bezoeken branden altijd ontelbaar veel olielampjes.
Shalu Klooster heeft 4 religieuze schatten. De 1e is een sutra bord van 700 jaar. Een passage van de sutra wordt afgedrukt op het bord dat verondersteld wordt om geluk te brengen. De 2e is een heilige pot gemaakt van messing. Het is overdekt en afgesloten door een stuk van de rode doek. Het water in de pot zou het zuiverste water mogelijk zijn. Het water kan 108 soorten ziekten genezen. De 3e is een stenen tablet gegraveerd met 6 karakters. De rand is gegraveerd met vier delicate kleine pagodes, die tijdens de bouw van het klooster werden opgegraven. De 4e schat is een enorm stenen bassin. Het bassin zou zelfds op de meest regenachtige dag niet overstromen. De Levende Boeddha Jigzun Xerab Qoinnyai die het Shalu klooster bouwde waste altijd zijn gezicht in het stenen bekken.
We zijn al vrij vlot in Shygatse (3900 m). We hebben een fraai hotel: het Shigatse KD Manasarovar hotel, met ook wifi, maar dat blijkt vandaag helaas niet te werken.
In de middag gaan we met Passang op zoek naar wat winkeltjes omdat we wat kleren willen laten maken maar het lukt niet erg. Of ze hebben alleen stof, of ze hebben geen leuke patronen. We laten het maar.
Ingrid heeft al 4 weken behoorlijk gehoorsverlies in haar linkeroor, maar nu gaat haar oor ook echt pijn doen. Ze wil naar een apotheek waar dr. Diet dan met een otoscoop in haar oor kan kijken, maar niemand heeft een otoscoop en niemand spreekt hier ook maar iets dat op Engels lijkt. Uiteindelijk vinden we een gezondheidswinkeltje annex apotheek vlakbij het hotel. Er staat een vrouw in met een witte jas. Zij lijkt wel een dokter. Na de nodige gebarentaal kijkt zij in het oor van Ingrid waarbij zij haar i phone(!) gebruikt om bij te lichten. Ze slaakt een kreetje en gaat het oor keurig schoonmaken. Met handschoenen en steriele spuit en naald.
Ingrid was even bang dat ze haar trommelvlies door zou gaan prikken, maar ze doet er een soort waterstofperoxide in. Ze bruist het oor uit. Tot slot doet ze antibioticadruppels in het oor. Ingrid moet deze behandeling nog een paar dagen herhalen en krijgt spuiten, druppels en wattenstaafjes mee. Alles met alleen maar Chinese tekentjes uiteraard.
Iedereen heeft heerlijk geslapen. Lekkere bedden ook. s Morgens bij het ontbijt regent het nog wat dus we gaan iets later naar het Tashihunpo klooster. Tashilhunpo (berg van glorie) was de zetel van de panchen lama's en werd in 1447 gesticht.
Het is een erg fraai en imposant klooster dat uit heel veel gebouwen bestaat. Binnen fotograferen is hier achterlijk duur; foto's 7.50 euro per stuk (!), en filmen kost tot 180 euro. Nou ja, dan hoef je daar in elk geval niet over na te denken!
Niet getreurd; buiten is het ook erg mooi. Daar mag je wel foto's maken en er is veel te zien. Op het grote binnenplein vormt zich een rij bij een gat in de muur waar pelgrims hun oor tegen houden. Wij doen dat ook. We horen niets maar het zou geluk moeten brengen en dat is natuurlijk altijd goed. De muren van de binnenplein zijn prachtig beschilderd.
De belangrijkste gebouwen kun je herkennen aan de gouden daken. Uit één van de tempels komen monniken naar buiten met lege koperen waterkannen op hun rug. Zij vulden de kannen bij en waterpomp en gaan weer naar binnen.
Binnen in de tempel kunnen we niet ontdekken waar al dat water voor dient, maar het is wel een leuk gezicht. Er lopen veel Pelgrims rond en we zien ook veel monniken met gele kappen en capes om. Ze zijn in ceremoniële kleding onderweg van hun leefvertrek naar de tempel voor een dienst.
Bijna alle monniken hebben van die rode traditionele sloffen/ schoenen aan. Voor de tempel zie je dan zo'n enorme berg van rode stoffen schoenen liggen. Inmiddels is het heerlijk zonnig geworden. Ingrids oor gaat gelukkig een stuk beter. Geen pijn meer!
Er is een overmacht aan Chinezen hier. Zelfs de souvenir verkoop is voor een groot deel in handen van de Chinezen.
s Middags lopen we wat over de markt en kopen wat kleine dingetjes. In de buurt van het busstation zitten veel mensen op straat te drinken. Ze komen uit de omringende dorpen en wachten op hun bus. Ze hebben allemaal wel een fles eigen gebrouwen sterke drank bij zich. Ziet er niet gezond uit. We krijgen regelmatig een slokje aangeboden maar gaan daar toch maar liever niet op in.
Rond 9 uur gaan we weer op stap. We rijden vandaag naar Sakya (4300 m). Een verschrikkelijk mooie tocht door de bergen. De bergen zijn hier ruig en kaal. In de valleien werken de mensen op het land. Er worden hier voornamelijk aardappelen en gerst verbouwd. Hier geen yaks maar koeien. Volop zon en wat wolken.
De eerste stop onderweg is een verplichte. We hebben een traject te snel afgelegd dus moeten we 23 minuten wachten voordat we door de politiepost kunnen. Geen probleem; het is hier mooi en we vermaken ons hier wel. De bergen weerspiegelen in het water en er zijn dorpjes in de verte. Het is echt mooi hier.
Dan kunnen we door de politiepost, We rijden verder de Tsa La (4950 m) over. Op ons verzoek stoppen we zomaar ergens bij een dorpje, en lopen er doorheen. De huizen zijn traditioneel gebouwd. Mens en dier onder hetzelfde dak. Ieder op zijn eigen verdieping. Overal liggen en hangen koeienvlaaien te drogen, met afdrukken van handden erin.
Voldoende brandstof voor de kachel en het fornuis hier.
We rijden door tot in Sakya. Sakya is een heel leuk stadje tussen de bergen. De sta heeft altijd een bijzondere positie gehad in Tibet. In de 14-de eeuw werd deze regio onafhankelijk verklaard en ook vandaag de dag wordt de streek opvallend met rust gelaten door China.
Door de stad loopt een rivier. Aan de overkant van de rivier lijken de huisjes en een klooster (niet het tegenwoordige hoofdklooster) wel tegen de bergwand aangeplakt te zijn.
We hebben een goed hotel. Het Manasarovar Sakya Hotel heeft goede kamers en er is een leuk restaurant waar we een smaakvolle lunch voorgeschoteld krijgen. Er zijn naast ons geen andere westerse toeristen in het hotel. Ook in de stad niet.
We lopen het stadje in. Weer heel anders, maar ook weer heel erg leuk. De muren van de gebouwen zijn blauwgrijs geverfd en zijn versierd met rode en witte verticale banen. De rode en witte banen staan voor de Sakya pa richting in het Tibetaans boeddhisme.
Sakya is duidelijk een centrumgemeente. Uit de hele streek komen mensen hier naar toe om inkopen te doen en naar het klooster te gaan. Vrijwel iedereen loopt in oorspronkelijke kleding. Fleurig. Veel vrouwen hebben hoeden op en er zijn gekleurde linten door hun vlechten gedraaid. Mannen hebben hun haar in een knot en dragen kielen met mooie blauwe manchetten.
We zien een half dorp achterop een kar met een tractor ervoor klimmen. Openbaar vervoer. De tractor brengt de mensen na het shoppen en bidden weer naar huis. Op het plein bij het klooster zitten de mannen onderuit gezakt met halve liters pils en met eigen gebrouwen drankjes die er erg sterk uitzien! Ook hier wordt wel weer heel veel gedronken!! Vrouwen klitten bij elkaar bij een wolverkoopster. Zorgvuldig worden de strengen wol in kleurcombinatie bij elkaar gezocht om er thuis tibetaanse schorten van te maken. Bijna alle vrouwen dragen hier zo'n tibetaanse voorschot als onderdeel van hun dracht.
We lopen door smalle straatjes. Tussen de huisjes door die weer behangen zijn met koeien poep rondom.Hele stapels gedroogde poep liggen als voorraad op de randen van muren en op de daken. Leuke doorkijkjes.
Aan het eind van de middag drinken we gezellig nog wat met elkaar. Weer met lekkere nootjes erbij. We drinken niet te veel alcohol, want we zitten hier toch al weer op 4300 meter. Koud is het helemaal niet. We hebben het eigenlijk ondanks de soms extreme hoogtes tot op heden nog helemaal niet koud gehad. Voor een sweater is het overdag echt te warm. Dat was vorig jaar in Arunachal Pradesh wel anders.
We ontbijten in de eetzaal van het hotel waar we de avond tevoren ook heerlijk gegeten hebben.
We gaan naar het Sakya klooster. We hebben op deze reis inmiddels heel wat verschillende kloosters gezien maar toch is deze ook weer heel bijzonder. Een oude monnik zit op een troon heel zachtjes op een schelp te blazen. Rijen pelgrims defileren langs hem.
We lopen een steile trap op richting dak. Boven is een patrouillepad; een rondgang waar je een mooi uitzicht op de omgeving hebt.
In de noordoostelijke hoek van de rondgang is een speciale kapel opgedragen aan de "beschermers". De ruimte is donker. In de hoek slaat een monnik monotoon op de trom. Intimiderende beelden van de beschermers en andere personages kijken je dreigend aan, beelden van afgehakte handen en voeten, een jak, een tijger en een sterke geur van walmende olielampjes. Het lijkt meer op een horrorkamer dan een kapel. Fascinerend dat wel!
In de kapellen beneden juist weer prachtige Boeddha beelden. Hier heerst een hele serene sfeer. We steken een kaarsje aan voor Maarten, en onze andere dierbaren. We krijgen uitleg over hoe we het kaarsje op de ceremonieel juiste wijze moeten aansteken. Met een speciale tang moet je het lont pakken en daarmee moet je de kaars aansteken. Het lontje moet dan vooral niet uitgeblazen worden, maar het moet met een snelle handbeweging uitgaan.
Heel veel mensen weer in traditionele dracht. De monniken maken zich klaar voor de dienst. Beladen met trommels, kleden, hoorns, cimbalen en andere religieuze attributen dalen ze af, uit hun cellen naar de tempel. We hebben helaas onvoldoende tijd om een deel van de dienst mee te maken. Ook een bezoek aan de beroemde bibliotheek slaan we over omdat we nog een lange reisdag voor de boeg hebben. Erg bijzonder om allemaal mee te maken.
Na het klooster bezoek gaan we met de auto op pad. Vandaag is een dag vol (letterlijk) hoogtepunten. Veel mooie berg vergezichten met veel wisselende wolk formaties.
We passeren 5220 meter hoge Gyatso Pas. Een oude vrouw zit voor haar hutje te spinnen. Vanaf hier hebben we een eerste uitzicht op de hoogste bergen van de wereld. Er is hier vrijwel geen sneeuw. Ook s winters is hier niet echt veel sneeuw, begrijpen we. Maar het kan hier wel snoeikoud zijn, en er is altijd wind. Maar vandaag hebben we een prima temperatuurtje.
Als we de pas over zijn raken we met onze bus vast in een weg met kuilen. Als de auto eindelijk met wat schade los is, gaat het met de chauffeur weer helemaal mis. Hij gaat weer zwalken, van links naar rechts over de weg, en als we bijna tegen een vrachtauto opvliegen is de maat vol. We laten de auto stoppen.
Pierre zegt dat hij dan wel gaat rijden, al mag dat hier niet. Pierre heeft niet eens zijn rijbewijs bij zich, en een permit om te rijden is er al helemaal niet natuurlijk. Maar het moet wel. Het is echt onverantwoord als de chauffeur doorrijdt. De chauffeur is echt ziek! Als een zielig hoopje hangt op de achterbank. Pierre rijdt tot bij de eerstkomende politiepost en dan, na een korte stop en een beetje opknappen, rijdt chauffeur Shering ons voorbij de politiepost.
We bereiken de ingang van het Qomolangma Nature Preserve. Wij moeten er allemaal uit om onze passen te laten zien en een entreeticket te kopen. Vlak na de politiepost is een dorpje (Shekar - New Tingri). We gaan lunchen in een herberg.
Shering loopt inmiddels aardig blauw aan. Hij ligt languit op een bank, en krijgt van de waard een groot kussen boven zijn hoofd, wat gevuld is met zuurstof. Zijn lippen en nagels zien blauw. Hij heeft duidelijk zuurstof tekort. Een slangetje uit het zuurstofkussen zit in zijn neus.
Als we René, de Nederlander van Shigatse Travels in Lhasa waar we onze reis geboekt hebben, bellen worden we door hem niet serieus genomen. Een Tibetaanse chauffeur met zuurstofproblemen in de bergen, daar heeft hij nog nooit van gehoord. Voelt niet goed om niet serieus genomen te worden. We bellen nog een keer en vertellen hem het niet te bagatelliseren. Een uur of 2 later komen er dan 2 chauffeurs aan; één om Shering naar beneden te brengen en één om ons verder te brengen. Shering heeft de verschijnselen van ernstige hoogteziekte en moet echt zo snel mogelijk naar beneden.
Het is al laat als we eindelijk op weg gaan voor het laatste stuk. Ongelofelijk mooie bergen weer. De vallei is hier breed, eromheen liggen de bergen. We rijden nu in het natuurpark waar ook de bergreuzen als de Mount Everest, Lhotse, Makalu en Cho Oyu liggen. Er zijn veel schapen, yaks, ezeltjes.
Tegen zevenen komen we in Tingri aan waar ons hotel is. Het Ha Hoo hotel is een leuk hotel met een groot terras. In de verte zien we fraaie sneeuwtoppen met wolken er omheen.
Hopen maar dat het de volgende dag helder zal zijn. Er staat hier enorm veel wind! We eten bescheiden, maar goed. Niet zo'n gezellig restaurant als we doorgaans gewend zijn. Maar de kamer is prima en er is zelfs WIFI!